Op 21-jarige leeftijd ging Michelangelo voor het eerst naar Rome. In de vijf jaar die hij hier doorbracht werden slechts twee werken voltooid, de Bacchus en La Pieta.
Het beeld van Bacchus werd in opdracht van de bankier Jacopo Galli voor deze tuin gemaakt, met de opdracht het te modelleren naar de modellen van de Ouden. Het lichaam van deze dronken en wankelende god geeft een indruk van zowel jeugdigheid als vrouwelijkheid. Vasari zegt dat deze vreemde vermenging van effecten kenmerkend is voor de Griekse god Dionysus. Maar in Michelangelo’s beleving heeft sensualiteit van zo’n goddelijke aard een keerzijde voor de mens: in zijn linkerhand houdt de god onverschillig een leeuwenhuid vast, het symbool van de dood, en een druiventros, het symbool van het leven, waarvan een faun zich voedt. Zo beseffen we plotseling welke betekenis dit wonder van pure zinnelijkheid voor de mens heeft: als hij nog maar even leeft, bevindt hij zich in de positie van de faun, gevangen in de greep van de dood, de leeuwenhuid.
Afmetingen | N/B |
---|