Een jonge man ligt uitgestrekt op een rots. Zijn houding ziet er uitdagend wulps uit. Zijn hoofd is naar zijn schouder gezonken. Zijn rechterarm is naar achteren gevouwen achter zijn hoofd, zijn linkerarm, vandaag afgebroken, hangt zijwaarts over een rotspunt.
De jongeman lijkt vast te slapen. Maar is hij dat echt? Als je beter kijkt, zie je dat je het mis hebt. Zijn ruwe en tegelijkertijd sensuele gezicht is gespannen. Zijn wenkbrauwen zijn gebogen over zijn gesloten oogleden. Zijn open mond wijst op een zware ademhaling. De klimopkrans in zijn haar laat ons de reden weten, want zulke kransen worden vooral gedragen door feestvierders. Bedwelmd door wijn en uitgeput van het dansen en feesten, is de jongeman in een onrustige, rusteloze slaap gevallen.
De betekenis en de functie van de figuur kun je pas goed begrijpen als je om de andere kant van het beeld heen loopt. Het paardenstaartje dat van achteren zichtbaar wordt, identificeert de jongeman als een satyr, een van die half-dierlijke wezens uit de entourage van Dionysos, de god van de extase. Dit is dus helemaal geen mens, maar een mythisch wezen. Het past dan ook dat hij veel groter is dan een mens.
Dit alles verklaart nu de belangrijkste kenmerken van de uitbeelding: dronkenschap, losbandigheid en seksuele begeerte horen bij het karakter van een sater. Ze tonen de macht van Dionysos, ter ere van wie het beeld vermoedelijk in een heiligdom werd opgericht.
Het beeld stamt uit ongeveer 220 voor Christus. Het was al in de Romeinse tijd uit Griekenland gestolen en meegenomen.
Afmetingen | N/B |
---|