Dit beeldhouwwerk dat de Apenkoning voorstelt, is een fotogrammetriescan van de Uluwatu-tempel op Bali, Indonesië.

Toen hij nog een baby was, probeerde Hanuman, het kind van een nimf bij de windgod, omhoog te vliegen en de zon te grijpen, die hij aanzag voor een vrucht. Indra, de koning van de goden, sloeg Hanuman met een bliksemschicht op de kaak (hanu), waardoor de naam werd geïnspireerd. Toen Hanuman zich bleef misdragen, vervloekten machtige wijzen hem om zijn magische krachten te vergeten, zoals het vermogen om te vliegen of oneindig groot te worden, totdat hij eraan herinnerd werd. Hanuman leidde de apen om Rama, een avatar (incarnatie) van de god Vishnu, te helpen Rama’s vrouw, Sita, te herstellen van de demon Ravana, koning van Lanka (waarschijnlijk niet het huidige Sri Lanka). Nadat hij door Jambavan, de koning van de beren, aan zijn krachten was herinnerd, stak Hanuman in één sprong de zeestraat tussen India en Lanka over, ondanks de pogingen van waterige demonen om hem tegen te houden door hem of zijn schaduw op te slokken. Hij werd ontdekt in Lanka en zijn staart werd in brand gestoken, maar hij gebruikte dat vuur om Lanka plat te branden. Hanuman vloog ook naar de Himalaya en keerde terug met een berg vol geneeskrachtige kruiden om de gewonden in Rama’s leger te herstellen.

Hanuman wordt aanbeden als een ondergeschikte figuur in tempels die aan Rama zijn gewijd of rechtstreeks in heiligdommen die aan Hanuman zelf zijn gewijd. Deze laatste worden doorgaans overspoeld door apen, die weten dat ze daar niet mishandeld kunnen worden. In tempels in heel India verschijnt hij in de vorm van een aap met een rood gezicht die rechtop staat als een mens. Vanwege zijn dienst aan Rama wordt Hanuman verdedigd als model voor alle menselijke toewijding (bhakti).

Afmetingen N/B
Wat onze klanten zeggen
53 beoordelingen